Donderdag 6 juli: De reis naar Noorwegen
Voor mij begon de reis weliswaar op 5 juli in Utrecht Centraal, maar
laat ik beginnen bij het moment dat we om half acht zonder ontbijt uit
de bus in Frederikshavn (Den.) gedropt werden. Na de rit in de slaapbus
wist ik een ding zeker, dat ik in het vervolg met eigen vervoer zou gaan.
Na een stuk of drie uur, keek ik vanaf het dek toe hoe Denemarken steeds
verder afdreef en de veerboot van Stenaline koers zette naar Oslo. Toen
buiten eenmaal alleen zee te zien viel, werd het tijd om dit varende flatgebouw
(met parkeergarage) eens te verkennen en een hapje eten te zien te krijgen.
In de uren daarna kreeg ik eindeloos de tijd om 'De verborgen geschiedenis'
van Donna Tartt te lezen. Ik kan me niet herinneren wanneer ik voor het
laatst zoveel pagina's ineens gelezen heb.

Al meer dan anderhalf uur voor aankomst kan je al vanaf het
dek naar het Oslofjord staren.
Veel vroeger dan verwacht was er al 'land in zicht'. In de verte werd
een stukje Zweden zichtbaar. Daarna trokken zo nu en dan eilandjes met
vuurtorens voorbij. Ongeveer twee uur voor aankomst kon je al naar de huisjes
aan de wal van het Oslofjord kijken. Ook hier waren soms eilandjes te zien,
waarop rode en gele huisjes gebouwd waren.
Aan het begin van de avond arriveerden we in de haven van Oslo. Tot
mijn verrassing stond Adele, die ik kende van de tocht door Zuid-West Engeland,
ons op te wachten. Het busje stond al klaar, dus hoezo douane, geef maar
aan die bagage. Een kleine tien minuten kwamen twee personen van de douane
langs. Op de vraag wat we in Noorwegen gingen doen, besloot Henri uit te
leggen hoe we zouden gaan fietsen. Dit verhaal was kennelijk plausibel
genoeg.
Met mijn huurfiets in mijn handen, waren we klaar om naar de camping
(in Bogstad) te gaan. Die lag 10 kilometer verderop. Wat vooral opviel
op de fietstocht door Oslo, is dat de stad zo ruim opgezet is.

Net van de boot, op naar de camping.
|