Vrijdag 14 juli: Lom naar Gaupne

Langs de rivier de Otta groeit allerlei flora.
Ik wilde vandaag snel op de fiets klimmen en was daarom om 9:10 al op weg naar het
belangrijkste reisdoel: een klim van 1435m hoogte. De eerste 20 kilometer rijdt ik
alleen. Dan begint de weg omhoog te hellen en als ik zo een tijdje geklommen heb,
komt de eerste sneeuw in zicht. Bij Krossbu, waar we gisteren op gletsjertocht gingen,
krijgen Eric en Ronnie me te pakken. Pas op de top zie ik hun fietsen naast
sneeuwscooters (!) bij een restaurant. Ik zie alleen het Cycletoursbusje niet, dus ik
ga door. De bus staat drie stopplaatsen verder en ik kom er als tweede aan. Tweede,
want Jacques was nog vroeger vertrokken vanochtend en was inmiddels al weer op weg.
In de bus zoek ik gauw mijn fleecetrui, want de temperaturen zijn op deze hoogte best
laag.
Dan wordt ik in de cabine van de bus gevraagd bij Tessa. Het is mijn hoogste
'functioneringsgesprek' ooit, zo op ca. 1400m. Ze neemt die dag met iedereen door
of het verantwoord is om de extra klim in de etappe van morgen te doen. Voor mij
geldt: alles is go voor morgen. Nadat ik zo'n 15 minuten zit ik weer warm te worden
in de cabine (je wordt nat van het zweet in zo'n klim), ga ik weer op pad.

Zelfs de langste weg begint met een trap...
Ik vervolg weg 55, de weg die door en langs Jotunheimen voert, het hoogste gebergte
van Noorwegen. De hoogste berg hier is Galdhøpiggen (2469m). Zoals maar diens top gaat
gehuld in de mist. Het uitzicht is verder fantastisch: overal ligt sneeuw op de zwart
groene bergen, maar ook zijn er bevroren meren. Het is nu juli, dus veel van dit ijs
zal dit jaar niet meer ontdooien.

Jotunheimen op een mooie juli-dag. Er ligt sneeuw en het meer wat je
ziet is bevroren.
Op een gegeven moment kom ik Jacques tegen en samen zijn we onder de indruk van het
landschap. Dan begint de afdaling. Een dal opent zich aan mijn voeten. De weg loopt er
kringelend verder. Die watervallen, al dat mos, het is te mooi om niet een paar foto's
van te schieten. Ondertussen vraagt Jacques zich beneden af waar ik blijf. Ik zal toch
gevallen zijn? Leermomentje voor volgende keer. Terwijl ik dan toch de afdaling inzet
voel ik hoe dichterbij ik weer bij zeeniveau kom, hoe warmer het wordt.
De rest van de reis voert over vrijwel vlak terrein. Onderweg wordt het Justrafjorden
steeds breder en aan de overkant ervan ligt een enorme muur van fjordbergen. Met nog
een kilometer of 20 te gaan, kom ik Ton en Astrid tegen op de tandem. Ik snor achter
hen aan op weg naar de camping in Gaupne. Daar staat de teller uiteindelijk stil op 107,4
km.
Op de camping geeft een tiener me tot mijn verbazing de Hitler-groet. Terwijl dat
soort gedachtegoed toch weinig voet aan de grond kreeg en krijgt in Noorwegen. Ook voor
het blond-en-blauwe-ogen-gebeuren liep men helemaal niet warm. Pas als ik in het
toilet-blok in de spiegel kijk, zie ik dat mijn helm mijn kapsel in een bekend soort
coupe gedrukt heeft. Snorretje laten staan en .. afijn je snapt het. Gauw breng ik het
in de war. 's Avonds eten we, om de energie weer op peil te brengen, hutspot met ham en
aardbeien met slagroom toe.

Een watervalletje op een mooi plekje in de afdaling vanuit
Jotunheimen.

Een eilandje in het Justrafjorden. De bergen erachter pasten niet
eens op de foto.

Ontspannen fiets ik de laatste kilometers.
|